Er zijn verschillende manieren om een ECU aan te sluiten op een ADU, dit kan op 3 manieren: CAN bus, OBD2 of RS232 (serieel). Naast deze 3 communicatiemogelijkheden is het ook mogelijk om direct sensoren aan te sluiten zodat de ADU zelfstandig gebruikt kan worden. We leggen dit uit in een andere Tech Tips-blog.
CAN-bus
Als er voor een CAN-bus wordt gekozen, kan de ECU worden aangesloten op CAN1 (waarbij de CAN-bussnelheid van de ECU 1 Mbps is) of op CAN2-bus, waar u de snelheid van de CAN-bus kunt definiëren. Belangrijk voor een goed CAN-busnetwerk is dat er gebruik wordt gemaakt van getwiste draad en dat het netwerk aan beide zijden wordt afgesloten met een weerstand van 120 ohm. Deze weerstand kan softwarematig op CAN-bus 2 worden geactiveerd. CAN-bus 1 zal voorzien moeten worden van een weerstand in de bekabeling. Veel ECU's hebben ook een ingebouwde selecteerbare weerstand. Dit is ook het geval bij de Ecumaster EMU Zwart.
Als de ECU een CAN-bus snelheid van 1Mbps heeft, kan deze worden aangesloten op CAN-bus 1 of 2. Als de snelheid lager is dan 1Mbps, sluit u de ECU aan op CAN-bus 2. Deze kan op verschillende snelheden worden ingesteld.
De kabels verbinden:
CAN-bus 1: pin 3 CAN H en pin 4 CAN L
CAN-bus 2: pin 5 CAN H en pin 6 CAN L
ECU instellen (CAN-bus):
De EMU-black is standaard ingesteld in de ADU. bij gebruik van een andere ECU moet de EMU Black uit de projectboom worden verwijderd.
Er kan dan een andere ECU worden geselecteerd. Klik op Toevoegen en vervolgens op Importeren van .CANX/.DBC-bestand.
In de map documenten/adu/canx staan diverse ECU's opgesteld. Selecteer de juiste ECU en klik op openen. Staat het juiste CANX-bestand er niet bij, neem dan contact met ons op.
Vervolgens wordt gekozen op welke CAN-bus de ECU is aangesloten en welk ID wordt gebruikt. Onze CANX-bestanden bevatten de standaard ID's die door de fabrikant worden gebruikt. Dit kan afwijken als dit anders is ingesteld in de ECU. Selecteer de kanalen die nodig zijn voor weergave en/of datalogging.
Nu is de ECU toegevoegd aan de projectboom. Bekende kanalen worden automatisch gekoppeld aan ecu.xxx-kanalen. In de standaardschermen worden deze ecu.xxx kanalen gebruikt, zodat niet iedere keer dat er een andere ecu wordt geselecteerd alle meters en instellingen gewijzigd hoeven te worden.
OBD2
Aansluiten op de OBD2 poort is ook een mogelijkheid waardoor de ADU eenvoudig in een staddaard auto met OBD2 poort is te gebruiken.
Pin 6 op de OBD2 connector wordt aangesloten op pin 5 (CAN 2 H) op de ADU en pin 14 van de OBD2 connector op pin 6 (CAN 2 L) van de ADU.
Open in de software het OBD 2 paneel en selecteer de gewenste kanalen. Let op niet alle kanelen zijn beschikbaar, dit is afhankelijk per fabrikant/type auto.
Belangrijk is dat de CAN bus snelheid van CAN 2 op 500kbps word gezet.
RS232
RS232 kan worden aangesloten op pin 7 RXD en pin 8 TXD. Houd er rekening mee dat verzenden vanaf de ECU is verbonden met ontvangen (RXD) van de ADU en ontvangen vanaf de ECU met verzenden (TXD) van de ADU. Om het seriële protocol te configureren (volgens de aangesloten ECU), moet het juiste protocol worden geselecteerd in het CANbus/Seriële venster (Ecumaster serieel protocol, Ecumaster EMU Classic EDL1 protocol, AIM, Hondata, Autronic SM4, AEM, GEMS, Athena GET, MoTec M4 DATASET5).
Mocht de juiste ECU niet in deze lijst staan, neem dan contact met ons op zodat wij deze aan de software kunnen toevoegen.